Draagvermorgen van wielen en zwenkwielen
Dynamisch draagvermogen
Het draagvermogen dat voor een wiel of zwenkwiel wordt vermeld, is het draagvermogen dat dat wiel of zwenkwiel kon weerstaan tijdens een test op een roterende bank volgens DIN EN 12527-12533 (ISO 22878-22884).
Om het benodigde draagvermogen van een wiel of zwenkwiel te bepalen, is het belangrijk om het eigen gewicht van het transportmiddel, het maximale extra gewicht en het aantal ondersteunende wielen of zwenkwielen te kennen. Bij gebruik van vier of meer wielen of zwenkwielen kan de belasting op elk individueel wiel of zwenkwiel variëren. Het benodigde draagvermogen wordt als volgt berekend:
T = vereist draagvermogen per wiel of zwenkwiel E = eigen gewicht van het transportmiddel Z = maximaal extra gewicht n = aantal ondersteunende wielen of zwenkwielen S = veiligheidsfactor
Wielen en zwenkwielen met kogellagers kunnen snelheden van meer dan 4 km/u bereiken met een verminderd draagvermogen.
Aanbevolen veiligheidsfactoren voor verschillende toepassingen
De veiligheidsfactor S wordt gebruikt om rekening te houden met afwijkingen van de standaard toepassingsomstandigheden (glad oppervlak, loopsnelheid van 2,5 mph (4 km/u), gelijke belastingverdeling, rechtdoor rijden, omgevingstemperatuur tussen +15 °C en +28 °C). De veiligheidsfactor wordt beïnvloed door de snelheid van de beweging en de verhouding tussen de wielgrootte en de hoogte van het obstakel. Er zijn vier verschillende categorieën (zie tabel).
Veiligheidsfactoren houden geen rekening met slijtage van het loopvlak.
Bepaling van de veiligheidsfactor S
Transport | Omgeving | Hoogte van het obstakel | Veiligheidsfactor |
---|---|---|---|
handmatig | binnen | < 5 % van de wielgrootte | 1.0–1.5 |
handmatig | buiten | > 5 % van de wielgrootte | 1.5–2.2 |
gemotoriseerd | binnen | < 5 % van de wielgrootte | 1.4–2.0 |
gemotoriseerd | buiten | > 5 % van de wielgrootte | 2.0–3.0 |